Mijn knokkels zien wit, zo hard klem ik ze om het stuur. Mijn hart klopt in mijn keel. Waarom vind ik dit toch zo spannend? Met een diepe zucht draai ik de sleutel om in het contact en automatisch gaat mijn hand naar de versnellingspook om hem in zijn één te zetten. Ik moet lachen, door mijn zenuwen heen. Zo bang wat ik dat ik het niet meer kon. Dat ik niet wist hoe ik een koppeling moet indrukken of door moet schakelen. Terwijl ik toch echt gewoon een rijbewijs heb. Maar ik heb mezelf een doel gesteld en wil er dit keer echt voor gaan.
Hoe kan het toch dat dingen die voor anderen zó simpel zijn voor jou zo moeilijk kunnen zijn? Ik geloof dat we allemaal van die valkuilen hebben. Bij mij is het autorijden. Ik kan het want ik heb gewoon een rijbewijs. Toch ontstaat er een soort doodsangst als ik denk aan rijden in een schakelauto. Zo veel handelingen tegelijk uitvoeren. Die koppeling, dat schakelen, goed blijven kijken… ik baal ervan want het halen van mijn rijbewijs heeft me heel wat bloed, zweet en tranen gekost. Zo trots was ik toen ik het had gehaald. En ik reed wel, maar in een automaat. Dat was nou eenmaal de auto die we hadden en voelde ook wel zo makkelijk en veilig. Wel óók in schakelauto’s blijven rijden, zei mijn instructeur nog. Ik had braaf geknikt en nu wist ik waarom hij dat zei. Anders wordt de drempel dus alleen maar hoger. Heel ironisch in het verkeer.
Dit jaar sta ik mezelf toe om te falen. Een van mijn uitdagingen is dus het rijden in een schakelauto en ik ga er al vanuit dat dit niet zonder slag of stoot zal gaan. Dat is oké. Het scheelt om met mildheid naar mezelf te kijken. Dat ik voel dat ik bang ben om te falen maar het toch gewoon doe. We zijn allemaal student of life, zou Elizabeth Gilbert zeggen. Ik las eens dat ook zij keer op keer tegen dezelfde dingen aan loopt. Op die momenten schrijft ze het woord ‘student’ op haar hand. Om zichzelf eraan te herinneren dat ze lerende is. Dat vond ik zo mooi.
Nu zit ik hier, achter het stuur. Compleet onverwacht, en misschien maar goed ook. Mijn vriendin drukte me haar autosleutels in de hand. Hier. Het zweet brak me meteen uit en er kwam meteen een stroom aan smoesjes naar boven maar ik wist: ik kom er niet onderuit. Ik wil er ook niet onderuit. Ik weet dat ze naast me zit en dat het goed komt. Dat voel ik zelf ook. Toch voel ik ook de paniek. Wat als het verkeerd gaat? Maar ik zet door en zowaar: we rijden. Ik schakel van de eerste naar de tweede versnelling. Ik rem af en schakel terug. Ik stop en trek weer op. Heel af en toe gaat er iets mis maar ook dan raak ik niet in paniek. Ik voel een klein beetje trots. Ik weet: dit was de eerste stap. Vanaf nu wordt het alleen maar beter.
Ik merk hoeveel fijner het is om tegen mezelf te zeggen: ik mag dit eng vinden. Ik mag dit als een enorme uitdaging zien voor mezelf. Het is zo fijn om mezelf hier niet voor te straffen maar te denken: ik ben een student of life! Ik hoef dit allemaal (nog) niet te kunnen of te weten of het allemaal goed te doen. Ik leer. Elke dag weer. Door me niet te laten leiden door mijn angst maar zélf achter het stuur te kruipen. Letterlijk. Om te ervaren dat ik het wel kan. Steeds een klein, nieuw stapje.