Selecteer een pagina

Ik hoor de vogeltjes fluiten zoals ik ze nog niet eerder heb horen doen. Ook al is het zaterdagochtend en echt nog veel te vroeg, ik heb zin in deze dag. Ik ga iets doen wat ik nog nooit heb gedaan. Maar ik denk dat ik het wel kan, zou Pippi dan zeggen. De bus is nog leeg als ik instap en ik geloof dat ik nog nooit zo snel op het station was. Voordat ik het weet ben ik er, in alle vroegte. Op een van mijn favoriete plekken, pal op het strand.

Het waait behoorlijk maar dat geeft niet. Ik word er lekker wakker van. Ik adem een paar keer diep in en uit en geniet van het uitzicht en het ruisen van de wind en de zee. Ik zie honden over het strand rennen. Baasjes diep weggedoken in hun jas. Eenmaal binnen in de strandtent is het al behoorlijk druk. In een klein zaaltje zet Ammy, de dame die de workshop leidt, nog wat dingen klaar. We staan met zijn allen onwennig bij de deur en moeten allemaal een beetje grinniken bij het idee van wat we zometeen gaan doen. 

‘Weet je wat ukelele betekent? Nou dat is een grappig verhaal’, begint Ammy enthousiast. ‘De portugezen kwamen in 1879 aan op Hawaii. Om de tijd te doden speelden ze een beetje op dat gekke gitaartje. Kijk daar een springende vlo, zou men geroepen hebben. Iemand die dus een beetje gek staat te raggen op zo’n ding.’ Ze is even stil. ‘Maar het kan ook zijn dat het verhaal helemaal niet waar is’, zegt ze vervolgens lachend. ‘Het woord ‘uku’ betekent namelijk niet alleen ‘vlo’ maar ook ‘klein’. Volgens de toenmalige koningin van Hawaii, met een naam die ik niet eens ga proberen uit te spreken, betekent het: geschenk van ver. En daar word ik dan weer een beetje emotioneel van’, zucht ze. Ik snap weinig van het verhaal maar vind het een mooi begin. De lach op mijn gezicht wordt alleen maar groter.

‘We gaan hier niet oefenen’, benadrukt Ammy. ‘Thuis ook niet. We gaan alleen maar spelen.’ En spelen doen we. Na het leren van een paar akkoorden beginnen we al liedjes te spelen. Zo blijken er ontzettend veel liedjes uit maar een paar akkoorden te bestaan. Ik had echt geen idee. Sowieso speel ik geen andere instrumenten maar dat lijkt niet eens zo’n groot probleem. Onze juf zingt er bij ieder liedje vooral keihard overheen, zodat je niet hoort dat de meeste van ons niet bepaald de goede akkoorden aanslaan. Of überhaupt iets wat op het liedje lijkt. Een mooie tactiek. Zo voelt het alsof we echt al iets kunnen. ‘Terug naar de C’, roept ze soms naar niemand in het bijzonder. ‘En hou dat ding niet zo krampachtig vast, het is je schoonmoeder niet!’ 

Midden in een liedje roept ze: ‘hier zit in het echt een moeilijk stukje maar we zingen hier gewoon even heel hard NANANA en spelen gewoon door, goed?’ We knikken driftig. Alles om het onszelf zo makkelijk mogelijk te maken. Dan is het tijd. ‘Aah zullen we er nog eentje doen om het af te leren’, vraagt ze. We spelen Let it be, vol overtuiging. Dit liedje heeft voor mij een speciale betekenis en daardoor voelt het extra bijzonder dat we juist dit liedje nog een keer spelen. Met een big smile pingelen we erop los en zingen uit volle borst mee. Wat was het een goed idee om eens iets compleet anders te doen. Om mezelf te prikkelen en gewoon lol te hebben. Te spelen.  Ik kijk uit over de zee, dat kleine gekke gitaartje tegen me aan geklemd. Passender kan bijna niet. Let it be.